Het trimmen.
De Airedale Terrier behoort tot de groep van ruwharige rassen, die hun dode haren niet door middel van rui kwijtraken, doch waarbij het dode haar uitgetrokken moet worden.
We noemen dit plukken. Het voordeel van het niet ruien van de Airedale Terrier is dat de hond nauwelijks verhaart. Alleen tegen de tijd dat hij plukrijp is, verliest hij wat haar. Hij is dan aan zijn trimbeurt toe, hetgeen tenminste twee keer per jaar moet gebeuren. Tevens raden wij U aan hem tussen twee grote trimbeurten te laten bijwerken.
De vacht van de Airedale Terrier bestaat uit stug, hard dekhaar (bovenvacht)en wolharen (ondervacht). Als het haar vrij lang is, is het plukrijp. Het is dan aan de wortels wit van kleur.
Een Airedale Terrier moet getrimd en mag beslist niet geschoren worden. Bij het scheren worden de dode haren vlak boven de huid afgesneden en blijft de dode haarwortel achter. Deze dode haarwortels zijn behalve irritatiepunten voor huid ook funest voor de normale ontwikkeling van het nieuwe haar , dat dan niet meer behoorlijk door kan komen omdat de oude restanten in de weg zitten. Bovendien is scheren schadelijk voor de kleur van de haren. Zwarte haren worden grijs en de tankleurige licht beige.
Als de ogen voortdurend tranen, rood omrand of ontstoken zijn kunt U het beste uw dierenarts raadplegen.
Aan te bevelen is verder dat U na iedere maaltijd de baard even met een doekje en met wat warm water schoomaakt en daarna voorzichtig uitkamt. Dit voorkomt klitten.
Wat betreft het ontwormen en de inentingen kunt U het beste uw dierenarts raadplegen.
Enkele kynologische termen .
Aardhonden
jachthonden die het wild onder de grond moeten zoeken ( bijv. Terriers).
Achterhand
de achterste ledematen en de bekkengordel.
Bananenstaart
een gecoupeerde staart, die met een boog naar voren staat.
Black and tan
zwart met bruine aftekening.
Gangwerk.
de wijze van voortbewegen
Gehoekt
de hoek die de botten van de voorste of achterste
ledematen ten opzichte van elkaar maken.
Keelhuid
losse, ruim hangende huid rond de keel.
Knopoor
hoog aangezet, driehoekig oor dat zo naar voren
valt, dat de gehoorgang is afgesloten (bijv. Bij diverse Terriers).
Schaargebit
gebit waarbij de voortanden zonder tussenruimte
voor de ondertanden staan ( bijv. Airedale Terrier).
Schoft
het deel van de rug tussen de schouderbladentoppen
Voorhand
de voorbenen met schoudergordel
zadeldek
kleurpatroon in de vorm van een zadel
( bijv. Airedale Terrier en Welsh Terrier)