De Terrier
De naam terrier is afgeleid van het Latijnse woord terra dat aarde betekent.
Dit woord duidt erop dat deze honden oorspronkelijk gebruikt werden voor het werken onder de grond om dassen en vossen uit hun holen te verdrijven, waarin ze tijdens de jacht bescherming hadden gezocht.
Ook bij de jacht op otters werden terriers gebruikt. Vanzelfsprekend waren voor dit werk moedige honden nodig. Nu doen ze nog dienst om schadelijke knaagdieren te verdelgen.
Terriers zijn vlugge Levendige honden De meeste zijn niet erg groot. Ze hebben echter vaak meer moed en durf dan grotere rassen.
In verhouding met hun afmeting zijn terriers sterke honden die hard kunnen lopen.
Bijna alle terriers werden op de Britse eilanden gefokt. Waar terrierfokkers naar zochten was een hond met niet te lange poten, een buigzame rug en een vacht die tegen warrig struikgewas bestand was.
Men is er in geslaagd terriers te fokken die vriendelijk en trouw zijn. Ze behoren tot de meest geliefde huishonden, omdat ze niet te groot zijn kan men ze ook in kleinere woningen of bovenhuizen houden.
Ze eten niet bijzonder veel, maar zijn wel kieskeurig. Ze houden veel van kinderen. Het is een vergissing om te denken dat de kleinere terriersoorten schoothondjes zijn. Terriers zijn geen doetjes.
Er zijn ± 30 verschillend soorten. Enkele bekende zijn:
de Welsh-,de Fox-, de Ierse-, de Schotse-, de Kerry Blue-, en de Airedale Terrier.
De Airedale terrier
De Airedale is de grootste hond van het terrierras. Hij wordt dan ook wel de “Koning der Terriers” genoemd. Dit ras is ontstaan in het midden van de negentiende eeuw in het graafschap Yorkshire, in het dal van het riviertje de Aire, waaraan hij ook zijn naam ontleent. Hij is voornamelijk gefokt voor de jacht op de otter en ander schadelijk wild.
In het begin van zijn bestaan werd hij “ Waterside Terrier” genoemd. In 1876 verscheen hij voor het eerst op een Engelse tentoonstelling. Hij was toen kleiner dan nu, doch was reeds zwart of grijs met roestbruin (tan).
Hoewel nooit een echt moderas, heeft de Airedale toch geregeld en overal veel liefhebbers gevonden. Al naar gelang zijn talenten werd en wordt hij tegenwoordig gebruikt als blindegeleidehond, hulp bij de jacht, maar ook voor de bewaking van grenzen of als politiehond.
Als huishond bevredigt hij het verlangen van degene die een flinke hond wenst en toch een die weinig ruimte inneemt en zich binnenshuis rustig gedraagt.
Enkele raskenmerken
Scherp van uitdrukking, snel van beweging, in gespannen verwachting bij elke beweging. Deze aard blijkt uit de uitdrukking van de ogen.de dracht van de oren en de staart.
Hoofd
Dit moet lang zijn, niet te breed tussen de oren met een krachtige voorsnuit.
Ogen
Donker met een schrandere felle terrieruitdrukking
Oren
Klein, V-vormig, zijwaarts met de punt naar voren gedragen
Lichaam
Kort, gespierd met een diepe, niet te brede borst, goed geronde ribben en een rechte rug.
Staart
Hoog aangezet, vrolijk gedragen doch niet over de rug gekruld.
Beharing
Deze bestaat uit een boven- en ondervacht.
De bovenvacht is is hard, draadharig en stug,
De ondervacht is korter en zachter haar.
Kleur
Hoofd, voor- en achterhand moeten tankleurig zijn. Het lichaam dient zwart of donkergrijs te zijn
Grootte
Teven ongeveer 56 tot 58 cm.
Reuen ongeveer 58 tot 62 cm.
Aard
Temperamentvol, intelligent, aanhankelijk, waaks, vrolijk en vooral vriendelijk.